De afgelopen week weer iets moois gezien vlak bij de achterdeur.
Daar staat een gietertje geparkeerd om de buitenplantjes water te geven.
We ontdekten al eerder dat er op speciale plaatsen bij ons in de tuin vogeltjes een nestje aan het bouwen waren, maar nog niet eerder op een plek die wij niet hadden verwacht. Zo’n anderhalve week geleden zou ik het gietertje pakken maar voor ik met mijn hand daarbij kwam vloog er een vogeltje voor mij langs. Toen bleek dat er zich in het gietertje een nestje bevond. Er lagen 5 kleine eitjes in. We moesten niet te dicht in de buurt komen, omdat moeder het te druk had met broeden. Een week geleden merkten wij dat er iets veranderd was omdat het vogeltje niet op het nestje zat, dat vonden wij vreemd. Voorzichtig probeerden wij te kijken zonder het gietertje aan te raken. De eitjes waren uitgekomen en wij zagen geen enkele beweging, dus het was afwachten. Een paar dagen later besloten wij om toch maar weer te kijken en ja hoor, daar konden wij een paar opengesperde bekjes van hele kleine vogeltjes zien. Dit was zo mooi, terwijl wij dachten dat er geen leven meer inzat werden deze kleine vogeltjes door hun moeder gevoerd. Dat dit op zo’n plek plaats vindt is apart, wij zien dat het voor vogels niet uitmaakt waar ze hun nestje bouwen, dus ook dicht in de buurt van mensen. Dat geeft toch wel het vertrouwen aan, wij hebben er rekening mee gehouden door ze niet te storen. En nu is moeder dus druk met de opvoeding bezig.
Verschil maken.
Deze week ook in het nieuws dat het niet zo goed gaat met het onderwijs.
De kwaliteit van het onderwijs gaat naar beneden. We kunnen toch niet accepteren dat onze kinderen en kleinkinderen de school verlaten op een laag niveau.
Voor rekenen zijn de resultaten nog slechter, het is een probleem aan het worden. Kinderen die niet voldoende kunnen lezen hebben/krijgen het stempel van laaggeletterden. Door de coronacrisis zijn onderwijs achterstanden opgelopen. Het Rijk heeft in totaal 8,5 miljard euro vrijgemaakt om die achterstanden in te halen. Dat is de totale begroting van de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij elkaar. Dat geld moet binnen twee en een half jaar opgemaakt worden. Maar dat is moeilijk, want de scholen hebben daar de menskracht niet voor en het gaat hier bovendien over een eenmalige investering. Dus is de kans groot dat commerciële onderwijsbureaus worden ingevlogen om kinderen bijles te geven. Dat is mooi voor die kinderen, en dat is nog mooier voor die bureaus. Maar de kwaliteit van het onderwijs wordt er niet duurzaam beter van. Ieder kind moet toch de basis kunnen leren? Alleen is de kennis over hoe dat moet nog niet doorgedrongen tot in de haarvaten van het onderwijs. Heb je welgestelde of hoogopgeleide ouders dan krijg je het stempeltje dyslexie. Dan leren kinderen het in de basis alsnog maar dan door commerciële bedrijven. Maar ben je geboren in een achterstandswijk, dan heb je mindersnel dyslexie, nee, dan heb je gewoon pech gehad. Onderzoek wijst uit dat er slechts 1 factor is die de kwaliteit van het onderwijs bepaalt: het gaat om de kwaliteit van de leraar voor de klas. Hoe beter de leerkracht, hoe beter het onderwijs. Wat wij zouden willen is dat het geld gebruikt gaat worden om de kwaliteit van het onderwijs aan alle kinderen op een hoger peil te brengen. Geef de scholen (langer) de tijd om het beschikbare geld te besteden. Waarom niet een plan maken waarin de docenten samen en met hulp van de schoolleiding hun lespraktijk versterken? Waarom niet beginnen bij de basis, die moet toch eerst op orde zijn? Het belangrijkste zijn lezen, rekenen, schrijven en niet te vergeten burgerschap. Leg doelen op die gehaald moeten worden en reken de scholen daarop af. Want onderwijskwaliteit is leskwaliteit.
Vertrouwen is in de politiek geen vanzelfsprekendheid.
Een volksvertegenwoordiger die weinig gemeenschappelijk heeft met zijn achterban, wordt minder snel vertrouwd. Daarnaast hebben veel Kamerleden maar ook raadsleden geen andere werkervaring dan in de politiek, zoals fractiemedewerker, politiek woordvoerder of assistent. Daardoor kennen ze het systeemwereldje op hun duimpje maar weten nauwelijks wat daarbuiten, in de leefwereld van de’ gewone’ man of vrouw speelt. Maar ze beslissen daar wel over. Geen wonder dat een flink deel van de samenleving zich niet gehoord voelt en afhaakt.
Onze vraag was: Zou het lokaal beter gaan met dat vertrouwen? Daar lijkt het niet op als je een snelle blik op het nieuws werpt. Er zijn gemeenten die aan de hand van wifi-tracking bezoekers van de stad of dorp volgen, of gemeenten die het heel normaal vinden om met nepaccounts inwoners online in de gaten te houden. Niet gehinderd door kennis van de privacyregels, aldus onderzoekers, wat later weer werd ontkend. Het zou helemaal in orde zijn.
Het beeld verandert niet als we iets gedetailleerder kijken. Wat geeft inwoners van gemeenten een onprettig gevoel?
De ondoorzichtige besluitvorming, omdat bewust of onbewust niet alle kaarten open op tafel liggen.
Het korte termijn denken. Men stelt een actueel probleem centraal, maar of dit op de middellange termijn nieuwe problemen geeft wordt niet gezien of niet onderkend.
Er wordt gedacht in deelbelangen, iets actueels is het probleem. Daar moet alles voor wijken. Dit gaat ten koste van iets anders.
Het is toch niet zo verrassend dat mensen het vertrouwen hebben verloren en ten einde raad andere wegen zijn gaan bewandelen zoals via een WOB-verzoek en de ombudsman.
In maart volgend jaar zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. Een nieuwe kans voor sommigen om met een schone lei te beginnen en het onderling vertrouwen echt serieus te nemen. En zéker een nieuwe kans voor de inwoners om te stemmen op een partij die hen en hun belangen serieus neemt. Want alles begint uiteraard bij degenen die hun stem uitbrengen.
De decentralisaties gaan gepaard met bezuinigingen.
De gedachte achter bezuinigen is dat efficiënter gewerkt moet worden. U zal denken, wat is daar mis mee?
Nou toch wel veel. Want efficiënter werken wordt afgemeten aan geld en dat betekent ‘goedkoper’ werken. Maar dit wil niet zeggen dat het ook altijd kwalitatief ‘beter’ is voor de inwoners. Er ontstaan brede samenwerkingsverbanden die de besluitvorming niet transparanter maken.
Aan de ene kant is er de leefwereld van de inwoners, dicht bij de gemeenteraad waar kwaliteit leidend zou moeten zijn, en aan de andere kant de systeemwereld van ambtelijk Den Haag waar ‘kwantiteit’ - dat wat gemeten kan worden en liefst in geld uitgedrukt, - leidend is.
Uit een onderzoek van Raadslid.nu komt naar voren dat we de relatie met de inwoners anders moeten organiseren.
Wat wij belangrijk vinden is het centraal stellen van datgene waar het eigenlijk om gaat: het zo goed mogelijk faciliteren en ondersteunen van de inwoners van de gemeente Weststellingwerf. Het kan toch niet zo zijn dat de belangen van de overheid boven die van de inwoners gaan.
We hebben in onze gemeente te maken met een stijging van zorgvraag. Dat komt omdat er een dubbele vergrijzing plaatsvindt. Deze ontwikkelingen vragen op korte termijn om duidelijke en veelal ook ingrijpende politieke keuzes. Met als toekomstscenario: een verdubbeling van het aantal ouderen boven de 75 jaar in 2040. Met een groeiend tekort aan zorgpersoneel en mantelzorgers liggen er grote uitdagingen op ons en zeker de gemeente te wachten. De Nederlandse Zorgautoriteit verwacht dit jaar een aanzienlijk tekort op het budget voor de langdurige zorg. Dat gaat betekenen dat naar verwachting een forse overschrijding van het beschikbare budget voor de langdurige zorg zal plaatsvinden. De NZa (Nederlandse Zorg autoriteit) heeft al een paar noodzakelijke keuzes benoemd. Het gaat hierbij om impactvolle keuzes die de zorg, wonen, welzijn en ondersteuning met elkaar verbinden.
En nu zien we in onze gemeente gebeuren dat van de mensen die opnieuw geïndiceerd worden, er een aantal door de indicatie een aanvraag moeten indienen bij de WLZ. (Wet Langdurige Zorg) Waarom? Dit is voor de gemeente een manier om van mensen die volgens degene die hun indiceert meer zorg nodig hebben, geen gebruik meer te laten maken van de WMO, waarvoor de geméente betaald. Nu is het zo dat daarbij niet geschuwd wordt dat deze mensen verplicht worden om die aanvraag in te dienen. Dat gaat zover dat ook door de betreffende medewerker wordt verteld dat de aanvraag voor de WMO-ondersteuning niet in behandeling wordt genomen of dat men wordt gekort op de zorg of dat men geen beroep meer kan doen op de WMO.
En dat allemaal volgens een normenkader waar de gemeente mee werkt.
Maar waar blijft in deze de menselijke maat?
Hier ligt een kans voor de gemeente. Een permanente opdracht voor iedereen. Want kansen voor de menselijke maat liggen overal, eigenlijk moeten het geen kansen maar voorwaarden zijn van goede zorg.
Zonder oog voor de menselijke maat is het niet goed en gaat het ook niets worden. Er moet ten alle tijde gekeken worden naar wat goed is voor de inwoners van de gemeente en hun omgeving. Mensen moeten erop kunnen rekenen dat alle aandacht en hulp goed geregeld is bij de gemeente.
Voor veel mensen is het leven op het moment dat ze om hulp vragen al moeilijk genoeg.
Wij vinden dat de gemeente altijd rekening moet houden met de menselijke waardigheid. De menselijke maat toont ons onze medemenselijkheid. Het vergt inlevingsvermogen en empathie zoals men dat ook in de zorg terugziet, een arm om iemand heen, een luisterend oor, persoonlijke aandacht: zulke kwaliteiten hebben een heilzaam effect op ieder mens. En daar ligt precies de menselijke maat besloten. Het is een erkenning van ieders menselijkheid. Was dat maar vaker zo in onze gemeente. Wij van KSGW zouden zo graag wat vaker willen kunnen zeggen dat we trots zijn op iets dat onze gemeente echt goed doet voor haar inwoners in het gebied van het Sociaal Domein. Maar we blijven ernaar zoeken, omdat we niet kunnen en willen aanvaarden dat de dingen moeten blijven zoals ze nu zijn.